Door Ronald Lamping.
Door Ronald Lamping.

Column: HUILRELL

Columns 108 keer gelezen

Redelijke zomer. Op wat buien en een verdwaalde storm na. Tevreden? Nee. Niet bijgelovig. Integendeel. Toch moet dit mijn lot zijn geweest. Straf! Waarvoor, dan?

Maandag 17 augustus. Krijg 4 gratis kaarten voor Duinrell. Specifiek voor die datum. Mooi. Nog grote vakantie. Verhoogde paraatheid bij het oppassen. Ik kan Dean ondertussen uittekenen. Hij weet het zeker: "Opa, jij bent mijn grootste vriend!" Als ik hem even later chips weiger, draait hij bij: "Ik ben niet meer je vriend!" En om dit te benadrukken: "Nooit meer!"

Mijn omgang met kids is vermaard. Dan wel met ouder kroost. Wond ik moeiteloos om de vinger. Grote bek of niet. Vier-vijf jarigen zijn niet mijn specialiteit. Bij het voorlezen over zo`n softe Sneeuwwitje en de giftige appel, dacht ik altijd: "Bijt dan, kreng!" Dan deug je niet als oppas.

Duinrell! Draai er niet omheen. Het regent die maandag. Het regent om 9 uur `s ochtends, het miezert om 11 uur en het hoost om 3 uur. Dean blijkt een minder kritische consument: "Gaan we nog?"

We zwemmen van de parkeerplaats naar de kassa. Zeiknat. Paraplu`s houden niets tegen. Langzaam voel ik het vocht naar boven kruipen. Van broekspijp richting T-splitsing. Vreselijk koud.

Het jonge ding bij de kassa valt niet uit haar rol van vrolijke gastvrouw. Zij heeft de cursus "klantvriendelijkheid" cum laude gehaald. Ze straalt in een decor van treurnis. En terwijl het stort regent, zegt ze olijk: "Dit weer hebben we niet besteld, hè?"

Ik kijk haar aan. Zij bleek toch nog een vleugje compassie in haar les pakket te hebben. Met de blije uitstraling van het Zeeuwse meisje ("Geen cent te veel, hè?") zegt ze op moederlijke toon: "Misschien wordt het straks droog!"

Duizend venijnige antwoorden verdringen zich rond mijn lippen. Het meisje is echter zo ontwapenend aardig, dat ik alle cynisme inslik en antwoord: "Wie weet?" Dan blijkt Dean niet langer gediend te zijn van deze dialoog en sneert ongeduldig: "Kom nou, opa! En terwijl hij naar de kassa wijst: "Hier is niks!"

De hele middag verzuipen we in plassen en buien. Ellende en kou. Maakt Dean niets uit. Nergens rijen en hij mag zo lang blijven zitten als hij wil. Als hij voor de tigste keer in een rubber botsbootje rond draait, meent mijn vrouw de wereld te moeten verblijden met het onvergetelijke statement: "Het zou toch opklaren?"

Ik bind haar nog net niet vast aan de onderkant van het achtbaan wagentje. Knik slechts en voel een straal water in mijn nek lopen. Dean roept ondertussen, dat hij nog een keer wil. Hij gaat zijn gang maar. Dit is geen Duinrell, maar Huilrell.

Het jonge personeel blijft in de rol van kindvriendelijke begeleiders. Ze zijn haast verzopen, maar blijven naar ons lachen. Om half vijf komt er een eind aan de lijdensweg als we watertrappelend de auto bereiken.

Thuis verkleden we ons en komt onze zoon Dean halen. Ik meld met veel bombarie hoe we geleden hadden. Daar is hij niet gevoelig voor. Hij zegt: "Je liegt!" Ik kijk hem aan en zeg: "Hoezo?" Die voorzet kopt hij gretig in en sneert gierend:

Duinrell, daar kikker je toch van op?"

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant