Burgemeester en wethouders tegen extra brug

Leidschendam-Voorburg - De beste, snelste en goedkoopste manier om de Vlietbruggen te ontlasten is door alleen bestemmingsverkeer over de lokale Vlietbruggen toe te laten. Dat concludeert het college op basis van de vervolgonderzoeken naar het ontlasten van de Vlietbruggen.

Het college constateert dat de belangen tussen de verschillende belanghebbenden uiteenlopen, wat een bestuurlijke afweging noodzakelijk maakt. De gemeenteraad neemt hierover op 15 november 2016 een besluit. Het college constateert na het vervolgonderzoek dat een slim pakket van maatregelen sneller en goedkoper in te voeren is dan de aanleg van een extra brug. Dit pakket houdt onder meer selectieve toegang en andere slimme verkeersaanpassingen in, waaronder een dynamisch verkeersinformatiesysteem, aanpassingen van verkeerslichten en kruispunten. Selectieve toegang houdt in dat alleen bestemmingsverkeer wordt toegelaten. Andere mensen die toch een Vlietbrug gebruiken, worden beboet.

Geen extra brug
Voor de Wijkerbrug leidt dit tot een sterke verbetering van de situatie. Ook de Kerkbrug wordt van dit systeem voorzien om te zorgen dat de situatie hier niet verergert. Voor het Damcentrum leidt dit pakket tot een iets betere situatie. Een extra brug met eenrichtingsverkeer zou de verkeersstromen richting Damcentrum halveren en daarmee de verblijfskwaliteit daar verbeteren. De bereikbaarheid van Damcentrum verbetert hierdoor echter amper. Bovendien verplaatst een extra brug het verkeer en zorgt dit voor meer verkeersoverlast op de Oude Trambaan, Parkweg en Klein Plaspoelpolder. Het leidt bovendien tot serieuze ontwikkelbeperkingen voor Klein Plaspoelpolder. Het college wijst tot slot op het belang van een financieel gezond besluit. Een extra brug beperkt de ontwikkeling van Klein Plaspoelpolder sterk en beïnvloedt het financiële resultaat met 2,5 tot 7 miljoen euro. Een brug kost daar bovenop minimaal 5 miljoen euro extra. De gemeente heeft gedurende het proces ondernemers, bewoners en andere belanghebbenden betrokken. De gemeente verwacht vanuit de belanghebbenden een verdeeld advies te ontvangen. Een unaniem gedragen oplossing is hierdoor niet voor handen. Dit geeft de gemeente het mandaat om een bestuurlijke afweging te maken.