De gerestaureerde Blauwe Tram.
De gerestaureerde Blauwe Tram.
HISTORISCH LEVEN

Blauwe Tram gerestaureerd

Actueel 1.038 keer gelezen

Leidschendam-Voorburg - De legendarische Blauwe Tram maakt altijd veel tongen los bij Voorburgers en Leidschendammers. Iedereen heeft zo zijn eigen historische verhalen wanneer er wordt teruggedacht aan de tram. Het was een ideaal vervoermiddel, dat nooit had mogen verdwijnen. In 1976 deed zich een heuglijke verrassing voor.

Aflevering 31

Ergens in Zeeland stond een oude Boedapester, die ooit als Blauwe Tram had gereden in onze contreien. Een Boedapester was de bijnaam voor de luxe tram B 412 die in de fabrieken te Boedapest werd vervaardigd. Nu deed het afgedankte rijtuig dienst als zomerhuisje op het land van baron W.J. d'Aulnis de Bourouill (1906-1989), die zelf ook een enthousiast liefhebber was van dit soort rijdend materieel.

Dé Stoop
In 1976 doet de baron afstand van zijn bezit en wordt besloten het geheel naar Voorburg te halen. In een oude loods, die beschikbaar was gesteld door Starliftdirecteur Dé Stoop (1919-2007) begon een werkgroep zich te buigen over de restauratie van het vehikel. Het desolate zomerhuisje was nauwelijks nog herkenbaar als Boedapester, zo gehavend zag het tramstel eruit. Het leek een schier onmogelijke taak om dit culturele erfgoed weer rijdend te krijgen. Vol enthousiasme ging de werkgroep aan het werk.

Werkgroep
Jan Krom (1924) was één van de restaurateurs die er vanaf het prille begin bij betrokken was geweest. Bij hem op bezoek doet hij zijn verhaal en weet nog namen van Voorburgers als Ed de Bruin en Jan Vis te produceren. Aan de hand van de originele bouwtekeningen werd met de werkgroep aan de metamorfose gewerkt. Allemaal in de vrije tijd. De een had wat meer tijd dan de ander, maar met zo'n man of tien werd er geregeld geknutseld in de loods. Onder elkaar hadden de heren veel plezier en bovendien kon je leren van elkaar.

Jan Krom was stoffeerder in het dagelijkse leven en nam vanzelfsprekend een groot deel van de stoelbekleding voor zijn rekening. Geduldig als hij is, wist hij de precieze klus stukje bij beetje te klaren. Een ander legde zich toe op het vervangen van de talrijke raampjes. Er viel veel te gebeuren.

Denk eens aan al de elektrische bedrading, de sierlijke plafonnières, maar ook het degelijke houtwerk dat totaal vervangen moest worden. Eens in het jaar was er een Open Dag en kon het publiek kijken hoever het stond met de restauratie.

Het karwei duurde een kleine tien jaar en toen stond er een volwaardige Boedapester klaar zoals hij altijd de trots was geweest van het NZH-materieel. De NZH was de exploitant van diverse lijnen waarop werd gereden. Van Purmerend tot Scheveningen. Niet zo verwonderlijk dat de klassieke topper naar Haarlem werd overgebracht waar destijds het hoofdkantoor van de NZH was gevestigd. De Werkgroep verdween uit de loods en ging samen in Den Haag aan de slag om een A 106 rijtuig te restaureren.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant