Opheffing Blauwe Tram

Leidschendam-Voorburg - Reeds kort na de oorlog werden er plannen gesmeed om de bekende Blauwe Tram op te heffen en te vervangen voor een busdienst. Het ging hierbij om het traject Voorburg-Scheveningen en omgekeerd. Het was een langdurige discussie die uiteindelijk eindigde in totale opheffing van de lijn in 1961.

Het beëindigen van de Blauwe Tram heeft de gemoederen in Voorburg en ver daarbuiten altijd danig beziggehouden. Toen uiteindelijk het doek viel was er bijna vijftien jaar gesteggel aan voorafgegaan. Reeds in 1949 duiken de eerste geruchten op over het beëindigen van de populaire interlokale tramlijn naar Scheveningen. Het geprezen vervoermiddel diende vervangen te worden door autobussen. Deze geruchten bereikten ook B & W van Voorburg, die op hun beurt de gemeentesecretaris verzochten een onderzoek in te stellen.

Ofschoon het door de HTM destijds in eerste instantie werd ontkend, was de directie van deze Haagse vervoerder van plan om de tramlijn over te nemen van de NZHVM. Het zou nog tot februari 1951 duren alvorens de Voorburgse bestuurders de HTM zouden uitnodigen voor een gesprek. Zowel wethouder Crevecoeur als mevrouw Plate betreurden de plannen om de tram te doen verdwijnen. Zo nodig kon de HTM de lijn toch overnemen en de tram behouden?

De discussie lag volop op straat en iedereen bemoeide zich ermee. Een eventuele verdwijning van de tram lag verkeerd bij de meeste Voorbugers. Ook bestuurders wilden het railvoertuig in eerste instantie niet uit het straatbeeld zien verdwijnen. Voorstanders zagen het gevaarte als de Blauwe Moordenaar, die voor menig aanrijding had gezorgd en waarbij ook nog eens zwaar tot dodelijk gewonden bij betrokken waren. In feite viel dat allemaal wel mee als je de statistieken erbij zou halen, maar een aanrijding met de tram haalde altijd de voorpagina en was sowieso het gesprek van de dag in tout Voorburg.

Tegenstanders van de tram waren vooral te vinden in de nieuwe gebieden van Voorburg, die weinig profijt hadden van de tram en meer heil zagen in een buslijn die ook hun wijk aandeed. De bezorgdheid en ongerustheid over het al dan niet verdwijnen van de Blauwe Tram zou bijna de hele jaren ’50 aanhouden. Ook de provincie en het Rijk werden betrokken bij de opheffing van deze lijn, die voor de vervoerder economisch niet rendabel was.

In 1955 kwam het besluit dat de lijn in zomer ’57 zou ophouden te bestaan. Doch die termijn werd aanzienlijk opgeschroefd. Nieuwe bussen moesten worden besteld en het traject werd aangepast. Tamelijk stil kwam er een einde aan de lijn. De laatste tram reed op 9 november 1961 om 18.42 van Leiden Station naar Den Haag. Op het laatste moment werd er nog een voetzoeker op de tramrails gelegd en uiteindelijk was de burgemeester van Leidschendam in de remise aanwezig om de tram te bedanken voor zijn vele ritjes en om afscheid te nemen.

Reacties naar helmhuis@ziggo.nl.