Bestemmingplan landelijk gebied vastgesteld

Voorburg - Het bestemmingsplan Landelijk Gebied is in de gemeenteraad vastgesteld. Wethouder Heleen Mijdam zal met zorgvuldigheid en maatwerk doorgaan met de handhavingdossiers.

Ook na de vaststelling van dit bestemmingsplan. De commissie wordt van de voortgang van alle handhavingdossiers op de hoogte gebracht. Het overgangsrecht stopt ook niet na deze vaststelling. Volgens haar is het bestemmingsplan immers alleen maar een algemeen beleid.

door Judith Poppema

Mijdam vervolgt dat voor de uitbreiding van de recreatieve voorziening Pitch & Putt contact met de Provincie wordt gezocht. Tenslotte zet zij zich in om in goed overleg met direct betrokkenen de geluidwerende voorzieningen bij de A4 ter hoogte van Vlietland en Vogelplas Starrevaart spoedig gerealiseerd te krijgen.

R. Kniesmeijer (GroenLinks) vindt dat er in dit bestemmingsplan veel aspecten meespelen. Vaak speelt het algemeen belang tegen het individueel belang. Het was dan ook volgens hem een worsteling om tot een standpunt te komen. “GroenLinks is het nu eens met het bestemmingsplan. Maar niet met de handhaving.” Daarom dient de fractie een motie in met ‘Hanteer duidelijk de doelstellingen, wees hard voor sjoemelaars en help de mensen die te goeder trouw zijn’. Deze motie is door de gemeenteraad aanvaard.

Volgens H. Blanke (D66) liggen er een aantal zaken bij de rechter. Hij wil op de hoogte worden gehouden van de voortgang.

V. Kort (VVD): “Als we positief over het bestemmingsplan besluiten, dan hebben we een bestemmingsplan vastgesteld met een koppeling tussen ruimtelijk beleid en behoud van belangrijke landschappelijke kwaliteiten.” Verder is er volgens hem een verschil hoe de raad en hoe het college denkt over de wenselijkheid en inpasbaarheid van de geluidwerende voorzieningen langs de A4. Daarom dient de fractie samen met PvdA en D66 een motie in. Deze is aanvaard.

H. van Enk (CDA) wil van de wethouder de toezegging hebben dat het overgangsrecht van kracht blijft, ook nadat het bestemmingsplan is vastgesteld. Ten tweede verzoekt zij dat het college zorgvuldigheid en maatwerk op de handhaving blijft verlenen. “Het maatwerk houdt wat het CDA betreft niet op na de vaststelling van het bestemmingsplan”. Dat geldt ook voor het overgangsrecht.

Ook M. Oosschot (PvdA) vindt het belangrijk dat het overgangsrecht van toepassing blijft na de vaststelling van het bestemmingsplan. Maar er blijven een aantal lastige punten. Zoals de handhaving. En om alles zo soepel mogelijk te laten verlopen zonder teveel procedures, moet overleg blijven doorgaan. De commissie moet hierover geïnformeerd blijven worden.

Tenslotte P. Rozenberg (Gemeentebelangen). Op één zaak na, vindt hij dat de belangen van de zienswijzen erg mager door het college zijn gehonoreerd. En dan de peildata voor het overgangsrecht. “1988 is zo’n peildatum. Je hebt mazzel als je aan de gemeente kunt aantonen dat je voor die datum een bepaald gebruik had op je stukje grond.” Zo niet, dan wordt er door de gemeente gehandhaafd. Maar Rozenberg wilde bij de gemeente ook iets nazoeken van voor 1988 en die informatie was er niet meer. Dus het college moet hiermee soepel omgaan, aldus Rozenberg.