Voormalig wethouder niet vervolgd voor schending geheimhoudingsplicht

Leidschendam-Voorburg/Den Haag - Op 12 september 2017 heeft de officier van justitie een afdoeningsbeslissing genomen ten aanzien van het ingestelde strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van de aangifte inzake schending geheimhoudingsplicht raadsenquêtecommissie grondexploitatie Duivenvoordecorridor.

Voormalig wethouder Rozenberg en een betrokken ambtenaar van de gemeente kan strafrechtelijk geen verwijt worden gemaakt. Zij worden niet vervolgd. Er is volgens het Openbaar Ministerie wel voldoende bewijs dat raadslid de heer Blanke zijn ambtsgeheim heeft geschonden. De officier van justitie heeft het voornemen om aan hem een strafbeschikking uit te vaardigen.

Op 7 juli 2015 heeft waarnemend burgemeester mevrouw Leemhuis-Stout aangifte gedaan van schending van de geheimhoudingsplicht inzake de raadsenquêtecommissie grondexploitatie Duivenvoordecorridor. De leden en de ondersteuning van de raadsenquêtecommissie hebben geheimhouding van hun werkzaamheden en bevindingen afgesproken en hebben besloten dat in gezamenlijkheid via de voorzitter met personen buiten de commissie zou worden gecommuniceerd.

De heer Blanke, op dat moment lid van de raadsenquêtecommissie, heeft tegen deze afspraak in een vertrouwelijk document gemaild aan een ambtenaar die de schakel was tussen de commissie en de ambtelijke organisatie.