Afbeelding
HISTORISCH LEVEN AAN DE VLIET

Woningnood en nieuwbouw

Actueel 602 keer gelezen

Voorburg - Direct na de oorlog had de gemeenste Voorburg grootse plannen om de woningnood voortvarend aan te pakken, doch daarvoor was geld nodig om bouwgrond aan te kopen of in het ergste geval te onteigenen van particulieren. Aan de Van Barbansonstraat en de Graaf Florisstraat lagen diverse percelen bouwgrond die de gemeente Voorburg wilde hebben om snel woningen op te kunnen realiseren (47).

Door F.J.A.M. van der Helm

De huisvestingsproblemen waren na de oorlog behoorlijk groot. Door allerlei oorzaken, waaronder het bombardement op het Bezuidenhout, zochten veel gezinnen en starters onderdak. Middels een systeem van inwoningen en vergunningen, werd de ergste nood geledigd. Ondertussen gingen de woningbouwverenigingen naarstig op zoek naar nieuwe bouwlocaties.

De gemeente Voorburg had in 1946 haar oog laten vallen op enkele percelen bouwgrond aan de Graaf Florisstraat, Van Duvenvoordelaan en de Van Barbansonstraat. Deze stukken land waren voor een groot gedeelte in handen van de Haagse familie Krul en zij wenste in eerste instantie geen zaken te doen met de gemeente omdat de familieleden zelf tot bouw en exploitatie van de grond wilden overgaan. Een tegenvaller voor de gemeente en onteigening was geen optie, omdat de gemeente Voorburg in potentie over voldoende onbebouwde grond beschikte binnen haar gemeentegrenzen.

Voorburg en enkele woningbouwverenigingen wilden in snel tempo arbeiderswoningen neerzetten, maar kort na de oorlog was het moeilijk om aan bouwmaterialen te komen. Het was voordeliger om bouwrijpe grond van particulieren aan te kopen, maar die hadden zelf zo hun ideeën. De familie Krul kwam over de brug en wilde onderhandelen. Ze begreep dat ze tegen een koppige gemeente niet kon opboksen, daar deze niet de benodigde vergunningen wilde verstrekken. Onder die druk wilden de familieleden onder voorwaarden tot verkoop overgaan. De grondprijs bedroeg ƒ 17,50 per m2.

In het overleg met de familie Krul c.s. kwam ook naar voren dat er geen arbeiderswoningen zouden worden gebouwd, maar bij de omgeving passende portiekwoningen en andere panden. In totaal zouden 67 gezinnen spoedig de nieuwe woning kunnen betrekken, werd eind 1946 aan de gemeenteraad beloofd. In totaal ging 4.718 m2 bouwgrond over naar de gemeente voor ruim 100.000 gulden. Dat de gemeente de grond zou doorverkopen aan woningbouwvereniging St. Martinus werd de verkopers niet gemeld. In de notariële akte werd nadrukkelijk vastgelegd dat arbeiderswoningen, hofjes, vetsmelterijen, huidenzouterijen, danshuizen en bordelen niet op deze grond mochten worden gevestigd. Ook ziekenhuizen of geneeskundige instellingen mochten er niet worden gebouwd zonder uitdrukkelijke toestemming van de verkopers. In geval van overtreding kon de bouw worden afgebroken. Met deze erfdienstbaarheid werd het perceel uiteindelijk verkocht aan de gemeente.

Reacties naar helmhuis@ziggo.nl.
   
 

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant