Afbeelding
HISTORISCH LEVEN AAN DE VLIET

Pastoor bij de Koning

Actueel 402 keer gelezen

Stompwijk - De H. Laurentiusparochie te Stompwijk heeft in pastoor Theodorus Stoek (1792-1870) een goede herder gehad. Van 1824 tot zijn dood in 1870 was hij bijna een halve eeuw de geestelijk leidsman van de kudde. De energieke Stoek was een bewogen mens die zijn kerkelijke belevenissen aan een dagboek toevertrouwde. Om geld voor onderhoud van zijn kerk te bekomen, ging hij ook langs bij de Koning.

Door: F.J.A.M. van der Helm

Toen Theodorus Stoek (1792-1870) in 1824 werd benoemd tot pastoor, was hij 32 jaar. Hij kreeg een kudde onder zijn hoede van rond de 500 parochianen, die hij zo goed en zo kwaad als dat ging probeerde bij te staan in hun dagelijkse leven. Hij kwam in een redelijk goed onderhouden kerkgebouw, waarvan de toren in 1819 was geplaatst. Zijn pastorie was echter slecht onderhouden . “De zaal, gang en trap hadden in lange tijd geen verfkwast gezien”. Onder het motto het pastoriehuis behoort ook aan Gods huis, preekte de pastoor om gulle offerbereidheid van zijn parochianen.

De eerwaarde heer kreeg de handen op elkaar. Deed zelf ook een duit in het zakje en zat weldra in een behaaglijke pastorie met een jaarlijks inkomen van 700 gulden. Toch was daarmee het leed niet geleden. De onderhoudskosten van het kerkgebouw, dat dus aanmerkelijk kleiner was dan zijn opvolger en huidige Laurentiuskerk van 1870, was een jaarlijks terugkerende post die voor hoofdbrekens zorgde. Wanneer het kleine reparaties waren, dan kon de kudde het wel behappen, maar in 1831 moest er voor 3.000 gulden worden vertimmerd en dat geld kon de gemeenschap onmogelijk opbrengen.

De Stompwijkers deden hun uiterste best om de bedelende pastoor tegemoet te komen. Het was in ieders belang dat de kerk werd hersteld. De pastoor was ook al bij de gemeente en de provincie te rade geweest, doch ook daar kreeg hij nul op rekest. In 1832 besloot hij ten einde raad naar de Koning te gaan.

Nu was het zo dat Willem I (1813-1840) in zijn Haags paleis een Audiëntiedag hield, waarop zijn onderdanen met hun noden bij hem terecht konden. In overleg met zijn penningmeester en overige leden van het Kerkbestuur besloot de ondernemende pastoor naar zo’n openbare Audiëntiedag te gaan teneinde een bijdrage te krijgen in de kosten van zijn kerkgebouw. Ter plekke zou de pastoor het woord doen en de Koning ook nog een rekest overhandigen waarin alles werd uiteengezet.

De Koning luisterde aandachtig naar de pastoor en beloofde er werk van te maken. Weldra werden de gemeente en de provincie ingelicht door de vorst en verscheen er een ingenieur van de provincie om de zaak te bekijken. Deze adviseerde de Koning positief en spoedig lag er een Koninklijke Dispositie in de pastorie met een toezegging van een subsidie van 800 gulden!

Reacties naar: Helmhuis@ziggo.nl.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant