Column: FLUISTERAAR

Columns 88 keer gelezen

Er is meer tussen hemel en aarde. Ik kan me niet herinneren, dat ik in 29 jaar en 1500 columns, zo clichématig een stukje begon. Laat het toch maar staan. Ook al heb ik er moeite mee, als streng in de leer en praktiserend realist.

Leidschendam-Voorburg heeft een konijnenfluisteraar. Dan weet u dat. Ik weet nooit precies, wat ik daar mee moet. Fluisteraar en dieren. Hoe werkt dat? Ik kijk wel eens naar de bruin gebakken kipfilet op mijn bord en fluister binnensmonds: “Ik ga je lekker opvreten!” Kan ik het dus ook?

Voordat ik op de fluisteraar in onze gemeente kom, verdiep ik me eerst in het fenomeen. Er zijn o.a. wolven-, nijlpaarden-, beren-, paarden-, walvissen- en hondenfluisteraars. En net, als ik het fair en onbevangen op wil pakken, lees ik: “Berenfluisteraar Anderson ging trouwen en de bij hem opgegroeide beer was getuige.(..) Daarbij eet de grizzly gewoon bij hen aan tafel!” Gewoon, ja, dat staat er.

Dat kost me moeite. Hier vervaagt de scheidslijn tussen dierenliefde en circusact. Spot ligt op de loer. Ik hoor het de echtgenote al zeggen: “Laten we vanavond maar geen friet met een berenklauw eten!” Daar staat tegenover, dat het nuttig voor sfeer is om tijdens het ontbijt te roepen: chocopasta, beregoed!”

Fluisteren met walvissen. Wat moet ik daar nu van denken? Ooit gingen wij op zo`n zielige toeristisch walvisspottocht voor de kust van Vancouver. Vlak voor ons kwamen de giganten aan de oppervlakte. (“Jongens, half drie, de toeristen! Doe effe mee!”) Ik verzeker u, dat ik bij het zien van de kolossen nou niet direct dacht: “Laat ik die eens even iets influisteren!”

Er is ‘iets’ tussen mens en dier. Zie honden en hun baasjes. Het moet niet ziekelijk worden. Alsof een dier een mens is met de dezelfde eigenschappen en mogelijkheden. Dat is niet zo, tenzij u zelf 40 keer doelloos achter een gegooide bal aan wil sprinten en met een rood plastic zakje naar de wc gaat om te poepen. Een mens is een mens en een dier is een dier. Vermenging van die basis werkt spot in de hand, omdat je al snel schijtlollig uitkomt bij John de Wolf.

L`dam-V`burg heeft een konijnenfluisteraar en een konijnenschool. VBMO Theoretisch voor konijnen met Citoscore 534. Makkelijk om te spotten. Flauw. Konijnen iets aanleren, zodat ze meer bewegen en niet alleen doelloos in een hok zitten, is prima. Eind van dit stukje, dus? Nee!

Want ook bij ons vervaagt de grens tussen een slechte sketch en het aanleren van gedragsregels. Maak een dier zindelijk, laat het bewegen en vertroetel het door het te aaien en wat al niet meer. Wat kun je daar op tegen hebben? Niets.

Maar, ik lees: ‘Flappie leert voetballen’. Dan ben ik een ontwaakte Vesuvius en stroomt het sarcasme als een niet te stuiten lavastroom door mijn lijf. Flappie leert voetballen. Waarschijnlijk is het volgende leermoment, het verschil tussen al dan niet hinderlijk buitenspel.

Onze fluisteraar leert het konijn ook de rabbitdance en het geven van een high five. Onderdelen van een geheel, maar dan toch. Circus tussen de schuifdeuren. Nog even en je moet voor het slapen Nijntje voorlezen. Ook grappig, dat ik lees: ‘De konijnenscholen worden uit de grond gestampt’. Die woordspeling had ik graag zelf verzonnen.

Ik wil er niet lacherig over doen. Ongepast, als je er weinig van weet. Wel mijn bedenkingen. Zeker als de professor in konijnkunde zegt: “Mijn konijn kan het licht aan en uit doen!” Nou, denk ik dan: “Leer nu voor de Kerst de volgende truc aan!” Welke?

Hoe het konijn zelf de oven aan doet en op tijd uitschakelt!

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant