Roofmoord te Stompwijk

Stompwijk - Op vrijdag 27 oktober 1939 werd het levenloze lichaam aangetroffen van de Stompwijkse veehandelaar Cornelis Gijsbertus van der Horst (1895). Passanten hadden het lichaam aan de Oostvlietweg onder een heg gevonden. Het lichaam lag deels verscholen onder een deken. De hals van het slachtoffer was doorgesneden. Eén dader werd spoedig gepakt, maar waar was de tweede? (aflevering 38).

Door F.J.A.M. van der Helm

Toen huisarts Van der Stam sectie verrichtte op het 150 kilo wegende lichaam van de ongehuwde veehandelaar, was het duidelijk dat deze stevige man gewelddadig om het leven was gebracht. Na onderzoek van de politie bleek -de altijd met veel geld rondlopende- Kees van der Horst eerder die middag bezoek te hebben gehad in zijn woning aan de Kniplaan. Daar hij niet thuis was, stond zijn huishoudster de bezoeker te woord en bood hem aan even te wachten op haar baas. De man was in militair uniform gestoken en kwam in een tweedeurs zwarte Chevrolet. Hij zou een legeropdracht hebben voor de veehandelaar om vee te keuren en verzocht werd om met de militair in de Chevrolet mee te gaan.

Vreemde Arie
Voor de rechtbank zou de 29-jarige dader Ru Albers verklaren, dat Van der Horst nietsvermoedend meeging en naast hem in de auto plaatsnam. Terwijl ze goed en wel op weg waren, richtte ene Arie zich op van de achterbank en sloeg de veehandelaar met een stevig voorwerp keihard op zijn hoofd en werd hem vervolgens de hals doorgesneden. De geldbeurs met een bedrag van circa 5.000,- gulden werd hem afgenomen en vervolgens werd hij langs de weg gedumpt. Verdachte verklaarde dat hij niemand had vermoord, doch dat Arie dat had gedaan. Ze verdeelden al rijdende de buit en vervolgens vroeg Ru of Arie even naar het achterlicht wilde kijken. Arie stapte uit, Ru gaf een dot gas en ze hebben elkaar nooit meer gezien.

Reconstructie
Een uitermate vreemd verhaal. Wat er tijdens de autorit precies is gebeurd, blijft vaag. Mocht de dader alleen hebben gehandeld dat moet hij bijzonder sterk zijn geweest om de forse Kees zonder vuurwapen in bedwang te kunnen houden. De onderzoekers bleven met vraagtekens zitten. De door de verdachte opgevoerde Arie bleek nergens te vinden. Steeds meer geloofde de politie dat de dader toch alleen gehandeld moet hebben. Uiteindelijk volgde een reconstructie, waarbij overigens de dader zelf niet aanwezig was. Zo goed als mogelijk werd de hele moord nagespeeld, waarbij dertien getuigen aanwezig waren, die de auto allemaal in de buurt hadden gezien. Het hele spektakel leverde uiteindelijk weinig op. Over de ware toedracht in de Chevrolet bleef veel duister.

Volgens een gedagvaarde rijksrechercheur zou Albers tegen hem hebben verklaard dat Arie een verzinsel was. De van moord verdachte Ru Albers werd veroordeeld tot levenslang. In 1958 kwam hij voorwaardelijk vrij na een straftijd van achttien jaar.

Reacties naar: helmhuis@ziggo.nl.