De Veenweg te Noordorp in vroeger tijden (archieffoto).
De Veenweg te Noordorp in vroeger tijden (archieffoto).
HISTORISCH LEVEN AAN DE VLIET

Brandstichting in boerenwoning

Actueel 595 keer gelezen

Stompwijk - Aan de Veenweg op het toenmalige Stompwijkse grondgebied ontstond een aanzienlijke brand in de boerenwoning van de weduwe De Bruijn. Met man en macht werd de brand geblust en kon de woning gespaard blijven. De politie vond echter heuse sporen van brandstichting, die zorgvuldig in beslag werden genomen.

Door: F.J.A.M. van der Helm

Aan de landelijke Veenweg die destijds de grens vormde tussen Nootdorp en Stompwijk, stonden diverse boerenwoningen met land erbij, dat bewerkt moest worden. De weduwe Anna Elizabeth de Bruijn- De Vreede was eigenares van zo'n woning. Ze was een echte Stompwijkse en daar geboren in 1851 als dochter van Johannes de Vreede en Petronella Vreijs. Op 19-jarige leeftijd huwde ze de 28-jarige Jacobus de Bruijn met wie ze het bedrijf bestierde tot hij overleed.

In de avond van 30 oktober 1896 brak er brand uit in de woning. In eerste instantie sloegen de omwonenden als eersten alarm en kwam de brandspuit om de beginnende brand die de zolder en het dak liet vlammen, te blussen. Het was een zware dobber, maar spoedig was de brand bedwongen en bleef uiteindelijk de schade beperkt tot het dak en de bovenste verdieping.

Volgende dag gaf de opperbrandmeester aan de burgemeester zijn bevindingen omtrent de oorzaak van de brand. Burgemeester Pleunis van Duijvendijk in hoogst eigen persoon ging naar de Veenweg om ter plaatse de zaak in ogenschouw te nemen. De brandwachten lieten hem te midden van de stalzolder nabij het trapgat enig gedeeltelijk verbrand papier en stro zien. Daartussen bevonden zich gedeeltelijk opgebrande lucifers. En zoals de burgemeester zelf rapporteerde "dito lucifers op de trap en op de grond onder de trap". Daaromheen bevond zich stro dat kennelijk uit een daarbij staande bedstede was gesleept. Voor de burgemeester was het een duidelijke zaak. Alles leek te wijzen op brandstichting.

De personen die hier van verdacht werden, waren op de eerste plaats de weduwe. Ofschoon zij kon aantonen dat ze die bewuste nacht in Rotterdam logeerde. Wel thuis die avond waren Hendrik de Bruijn (48) de zwager van de eigenares, haar knecht Rosier van Holsteijn (29) en Willem de Vreede (33) zwager van genoemde Hendrik de Bruijn. Zij werden onderworpen aan een kort verhoor. De eerste twee personen verklaarden die avond niet op de zolder te zijn geweest. Toen zij beneden zittend het vuur vanuit de zolder zagen schijnen hadden ze om hulp geroepen.

Op de vraag van de burgemeester waarom ze zelf de beginnende brand niet blusten, konden de heren geen antwoord geven. Ook de vraag hoe de afgebrande lucifers op de zolder terecht kwamen, werd stilzwijgend beantwoord. Voor de burgemeester was duidelijk dat de zaak stonk. Hij maakte eigenhandig een proces-verbaal op dat hij voorlegde aan de officier van justitie in Den Haag.

Mail voor reacties naar: helmhuis@ziggo.nl.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant