Inbraak bij Van Lochem

Leidschendam - Dat er vroeger op het platteland ook werd ingebroken, laten we regelmatig zien in verhalen die aan de hand van processen-verbaal zijn opgetekend. In veel gevallen waren het rondtrekkende zigeuners of lieden van elders die de buurt onveilig maakten.

Door F.J.A.M. van der Helm

De veldwachters hadden het er maar druk mee. In dienst van de burgemeester liepen ze door het dorp en de weilanden om de boel in de gaten te houden. De veldwachter wist ontspoorde rekels en belhamels in hun nekvel te grijpen en berispend toe te spreken wanneer ze ongepast gedrag vertoonden. Aan de schippers bij de sluis had hij zijn handen vol evenals de ruziemakende scheepsjagers, die hij allemaal bij naam kende.

Inbraak
Toen Jan van Lochem (1785-1832) in 1817 door een inbraak bij hem verscheen, was dat een enigszins afwijkend gebeuren van zijn dagelijkse werkzaamheden. Van Lochem was pas getrouwd met de 29-jarige Immetje Koot uit Voorburg en woonachtig aan de Achterweg 62 aan het einde van Veur tegen de grens met Voorschoten aan. Het stel huurde een huis van bakker en bouwman Kees van Leeuwen, die ook uit Veur kwam.

Onderzoek
De omvang van de inbraak was niet geheel duidelijk, maar in ieder geval was er braakschade aan de deur. Het is niet bekend wat voor spullen de dieven hadden meegenomen, maar Jan en Immetje woonden pas in het huis, dus erg veel waardevols zal er niet te halen zijn geweest. Het proces-verbaal kwam bij de arrondissementsrechter in Den Haag terecht en die ging er serieus mee aan de gang. Hij stelde een heus onderzoek in en bekeek grondig de ligging van het perceel van de inbraak en ging op zoek naar getuigen, die mogelijk iets hadden gezien tussen de bewuste zaterdagmiddag in november van 12 uur 's middags tot 8 uur 's avonds.

Braak
Zelfs schreef de onderzoeksrechter een bericht aan de schout van Veur om te vragen of hij bakker Van Leeuwen in ieder geval wilde verhoren met het oog op het feit dat hij die middag op de werf van Van Lochem geweest. Wellicht had hij toen iets van braak aan de voordeur opgemerkt of iets anders gezien dat verdacht voorkwam.

Venters
Spoedig kwam de veldwachter met nieuwe informatie. Terwijl de schout bakker Van Leeuwen ondervroeg, ging de veldwachter bij de naaste buren langs, die zicht hadden op de werf van de gedupeerde. Wat bleek: enkele lieden meldden dat er vreemd volk langs de deur was geweest om almanakken te verkopen. Het waren onbekende lieden die mogelijk uit Den Haag kwamen en wellicht kwade bedoelingen in de zin hadden. Het onderzoek richtte zich volledig op het achterhalen van deze venters, doch enig resultaat werd niet geboekt.

Lering is dat het vroeger op het platteland ook niet altijd veilig was en er van alles kon gebeuren!

Reacties naar helmhuis@ziggo.nl.