Door Ronald Lamping.
Door Ronald Lamping.
column

VACCINATIE

Column 556 keer gelezen

Eerste vaccinatie ontvangen. Bij ADO. Vlak bij huis. Eenvoudig prikje. Makkie, dus. Nou ja, niet helemaal.

Naar stadion. Snel naar binnen, prik en weg. Mooi niet. Bij ADO word ik opgevangen door de chef toegangshek. Hij vraagt vriendelijk wat ik kom doen. Dan speelt altijd een duiveltje op. Weeffout in mijn genen.

Dus wil ik achteloos antwoorden dat ik de gevulde kalkoen kom ophalen. Hij is echter zo aardig, dat ik zwijg. Ik zeg dat ik gevaccineerd moet worden. Hij knikt bemoedigend. Duim omhoog.

Of ik voor een open hartoperatie kom...

Zie tientallen open parkeerplaatsen en wil mijn auto meteen inparkeren. Fout. Streng word ik opgevangen door weer zo`n uit vlees opgetrokken verkeerszuil. Hij wijst (te) gedecideerd naar een plek. Parkeer of ik schiet. De lokale Lucky Luck.

Pak mijn mondkapje. Meld me bij de ingang, waar de chef desinfectie al klaar staat met z`n pompje. Meteen door naar de loketten, waar een lieftallig vrouwtje de onvergetelijke opmerking plaatst: “U komt voor de prik?”

Ze mept wat op een laptop en vraagt mijn identificatiebewijs en geboortedatum. Ik zeg 12-12-1949. Mooi getal, weet ze.

Die logica ontgaat me en ik antwoord stupide, dat 12-12-1212 nog mooier was geweest. Ze schopt me meteen onderuit met een zuinig: “Dan zou dit prikje niet meer helpen!”

Ik word goedgekeurd. Het loopt allemaal uiterst soepel en vriendelijk. Mag naar hokje twaalf. Daar zit een leuk ding te niksen. Ze wil amicaal het ijs breken met: “U komt voor de prik!” Opnieuw borrelt de gevulde kalkoen in mijn bedorven brein op. Weer zwijg ik.

Ze vraagt in welke arm ik de prik wil hebben. Maakt me niets uit. Links dan maar, zegt ze. Prima. Dan wil ik toch weer even de leukste zijn. Geboortefoutje, dat ik niet kan beheersen. Dus zeg ik: “Prikken ze er bij ADO toch nog eens een keer ééntje in!”

Ze begrijpt totáál niet de inhoud van deze flauwe grap. Ze roept slechts als een te corpulente darter: “Daar komt ie, laat uw arm maar slap hangen!” Voel niets, ben als diabetes 2 patiënt gewend aan (bloed) prikken in mijn arm. Vaste prik.

“Raak”, zeg ik, “bulls eye!” Ook deze grap slaat kansloos dood. Nu nog een kwartier gaan zitten onder het mom, je weet tegenwoordig maar nooit met die kwakkelende 70-plussers.

Plots voel ik me stokoud. Ik ga zitten en loer om me heen. Zonder te beledigen leek het wel een bejaardenhuis voor 100-jarigen. Iedereen zat doodstil voor zich uit te staren. Een expositie met opgezette oudjes.

Na twee minuten schijndood te hebben gezeten had ik het wel gezien. Een kwartier in de mummiestand? Kom op zég. Gelukkig bij de uitgang geen chef klokcontrole.

Als ik thuiskom, kijkt mijn vrouw me aan. “Klaar?”, vraagt ze enthousiast. Ik knik en zeg flauw: “Kan nu echt niet meer stofzuigen!” Stom, stom, want ze reageert meteen, geprikkeld!

Dat kon je toch al niet!

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant