Afbeelding

Column: MASSA ORGASME

Columns 117 keer gelezen

“Krentenbollen gekocht?” Moeder kijkt naar zoontje. “Ja of nee?”, blaft ze in de vijfde versnelling. Hij knikt. Vlug pakt moeder flesjes water. Ze kijkt en somt op: “Krentenbollen, water, zaklamp en een schop”. Tevreden roept ze haastig de kinderen: “Straks zijn we te laat!”

Door Ronald Lamping

Moeder ziet zo'n gezinsuitje wel zitten. Niks Efteling. Geen rijen, waar je ook nog financieel wordt gestript. Moeder gaat voor gratis met het gezin. Daar is vader met de auto! Een heerlijke dag spoorzoeken in het bos. Gezond in de buitenlucht en tussen het ontluikende groen. Op zoek naar Ruben én Julian. “Instappen, jongens!”

Ik houd me deze week niet in. Ik kots van het circus rond de vermoorde broertjes. Ik walg van het opgeklopte sentiment onder valse argumenten. Het échte drama is verwoorden tot een dagje uit en de onbedwingbare drang om deel uit maken van het onheil. Ziek en verachtelijk.

U kunt schieten op mijn afschuw. Ik weet wat u nu over mij denkt. Men helpt met het zoeken naar die jongens. Wat is daar tegen? Het zullen je eigen kinderen zijn. Dan ben je blij met die hulp. Allemaal waar. Ik proef echter de flagrante hang naar sensatie, het betrokken willen zijn en het niet willen achterblijven bij dit massa orgasme van smart.

Hulp is een groot goed. Denken aan je naasten met als basis oprechte betrokkenheid en het intrinsieke gevoel van machteloosheid, dat je met de moeder deelt. Dat is bij een deel ook zo. Helaas lijkt het voor velen meer de kuddezucht naar commotie en de niet te stillen honger naar een onheilstijding.

Er waren volwassenen, die hun kleine kinderen meenamen. Hoe achterlijk ben je dan? Je kinderen trakteren op een dagje spoorzoeken met uiteindelijk toch altijd de kans om op twee lijkjes te stuiten, die in verregaande staat van ontbinding zijn. Ga je daar met je kinderen naar op zoek? Is dat dan normaal? Is dat betrokkenheid, sensatielust of gewoon dwaas?

Mensen strooien met clichés en dooddoeners. Het volk grossiert in platitudes. We zijn een na-aapvolk geworden. Zelfs onder deze treurige omstandigheden zaait men trivialiteiten om waardering te oogsten. En zo moeten we opnieuw luisteren naar: “Ik heb zelf een zoontje, het komt nu wel heel dichtbij en mijn zoontje heeft nog met hen gevoetbald!” Versleten en platgetreden commentaren van lieden, die oma bellen met de mededeling: “Ik ben vanavond op tv! Kijken, hoor!”

Toen de broertjes waren gevonden ontstond er een noviteit van ongekende dwaasheid. Letterlijk meldde de politie: “Kom niet naar de vindplaats, want u kunt er niet bij en er staat al een enorme file!” Pardon, een enorme file? Onvoorstelbare woorden voor een ultieme absurditeit. Want hoe stel ik me dat voor?

Gevonden! Spring ik in de auto? Bel ik eerst naar huis? Moet ik tanken? Zomaar wat vragen, die bij me opkomen. Mis, er is bij mij slechts ergernis, want er rest maar één vraag: “Wat heb ik in hemelsnaam te zoeken op de plaats delict?” Dat maakt een horde idioten niets uit. Ze racen recht de file in om maar niets te hoeven missen van deze best wel spannende climax (“Ja, ik zie het lint!”).

Dan de afgezaagde rituelen. Zelden uit compassie of mededogen. Tradities zonder het gevoel van ongeveinsde pijn en peilloos diepe rouw. Men legt een bosje bloemen, ‘omdat dit nou eenmaal zo moet’. Men plaatst een briefje, ‘omdat iedereen dat doet’. Men tekent een condoleanceregister, ‘omdat je er bij wilt horen’. De écht diep getroffenen uitgezonderd.

Ik vind het lot van de jongens en moeder vreselijk. Daar blijft het bij. Ik teken niets, leg geen bloemen en boodschap neer. De ontroostbare moeder gaf aan velen een, onbedoeld vileine, levensles mee:

“Een stille tocht?”

“Nee, dank u!”

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant