De 103-jarige veteraan Petrus Pieter de Kock met dochter Irene Luongo (foto: gemeente LV).
De 103-jarige veteraan Petrus Pieter de Kock met dochter Irene Luongo (foto: gemeente LV).

Veteraan Pieter de Kock van 103 jaar vocht nog in Tweede Wereldoorlog

Een van de oudste veteranen van Nederland, Petrus Pieter de Kock, is op 12 mei 103 jaar oud geworden. Hij werd geboren in Amboina op 12 mei 1918. In Leidschendam-Voorburg is hij de oudste veteraan.

Burgemeester Klaas Tigelaar overhandigde de jarige voor zijn huis met een feestelijke bos bloemen en bood hem een ‘blauwe hap maaltijd’ aan, mede namens het veteranencomité Leidschendam-Voorburg. De Marinierskapel der Koninklijke Marine bracht hem een aubade. De Inspecteur der Veteranen en het Veteraneninstituut hebben hun felicitaties via een videoboodschap en bloemenhulde overgebracht.

In 1940 moest De Kock in dienst voor zes maanden. En 1941 werd hij opgeroepen omdat de dreiging van Japan groter was geworden. En paar maanden later, december 1941, was het oorlog. "Toen de Japanners in april 1942 landden, trok ik mij met 66 andere KNIL-soldaten terug in de binnenlanden. We hebben ons nooit overgegeven, maar bleven guerrilla-acties uitvoeren", vertelt de Leidschendammer in een interview met NRC (13 januari 2021).

"Het was hard en zwaar. Slechts zestien man hebben het overleefd. Ik heb daar een trauma aan overgehouden. Eind 1944 werden we ontzet door een eenheid van de Nederlandse Inlichtingendienst Nefis. De latere opperbevelhebber, Simon Spoor, die toen aan het hoofd stond van Nefis, sprak ons wat later aan en zei dat hij informatie nodig had over twee kampen bij Manokwari, wat nog in Japanse handen was. De Jappen lieten Indische Nederlanders en Molukkers die weigerden voor hen te werken, verhongeren. Spoor zei: 'Het is geen opdracht, maar ik wil graag twee vrijwilligers hebben voor deze missie.' We slaagden erin de informatie in te winnen en op basis daarvan heeft een KNIL-eenheid die mensen kunnen bevrijden. Toen de staat van oorlog in Nieuw-Guinea werd opgeheven, ben ik teruggegaan naar het binnenlands bestuur."

Na afloop van de oorlog stuurde Pieter de Kock de door hen gebruikte en gehavende Nederlandse vlag met de namen van de 16 overlevenden naar Koningin Wilhelmina. Hierop ontving hij van haar een handgeschreven brief met de volgende tekst:

“Uwe gedachte om mij de vlag toe te zenden die gij gedurende uwen langen en onverschrokken guerrillastrijd hebt hoog gehouden, heeft mij diep getroffen. Ik betuig u hiervoor mijn groote erkentelijkheid. Gij kunt ervan verzekerd zijn, dat uw geschenk mijn gedachten dikwijls zal terugvoeren naar u en ook naar degenen die hun naam niet op de vlag hebben kunnen plaatsen. w.g. Wilhelmina”.

Op het moment dat Nieuw-Guinea overging in Indonesische handen, in 1962, was De Kock met zijn vrouw en kinderen op groot verlof in Nederland. "Mijn werk was plots weg. Ik belandde in de laagste ambtelijke rang bij Defensie. Ik kreeg het aan de stok met mijn chef. Hij wilde aangesproken worden als kolonel, maar ik vertikte dat. Toen ik weer eens ‘goedemorgen, meneer' had gezegd, barstte de bom. Ik zag dat aankomen en had mijn militaire onderscheidingen in mijn binnenzak. Ik speldde ze op en zei tegen hem: 'Als je in de oorlog gewapend gevochten hebt tegen de vijand, dan zal ik je voortaan bij je militaire rang noemen. Zo niet, dan ben je gewoon een meneer.' Ik werd vervolgens naar de Rijks Psychologische Dienst gestuurd. Daar bleek de man die ik moest spreken een goede bekende uit Nieuw-Guinea", verhaalt De Kock tot slot over de uiteindelijk goede afloop van zijn 'militaire ongehoorzaamheid'.

Afbeelding