Ook het inmiddels weer in oude glorie herstelde interieur van de Dorpskerk bleef niet gespaard.
Ook het inmiddels weer in oude glorie herstelde interieur van de Dorpskerk bleef niet gespaard.
HISTORISCH LEVEN LANGS DE VLIET

Kerk in lichterlaaie

Actueel 1.124 keer gelezen

Leidschendam - Geen grotere ramp dan een brand. En dan nog van het voornaamste gebouw van het dorp: de Dorpskerk. De precies 40 jaar oude, schitterende kerk aan de Vliet die een trots was voor de Stompwijkse bevolking en ver daarbuiten ging in vlammen op. Heel Stompwijk en het aangrenzende Veur zag met lede ogen aan hoe hun dorpskerk vrijwel tot de grond toe afbrandde. De schrik was groot.

Door F.J.A.M. van der Helm

We schrijven zondag 9 augustus 1693. Vermoedelijk de zwartste dag uit de geschiedenis van de gemeenschap rond de Leidsche Dam. De trots van het dorp Stompwijk werd ‘s avonds getroffen door een afschuwelijke brand, De voorname Hervormde kerk stond in de hens en viel aan de vlammen ten prooi. Het betrof een ‘verschrikkelijke brand’ zoals in de kerkenraadverhandelingen van 1693 staat beschreven, waarbij 17 woonhuizen, waarvan de meeste van aanzien, alsmede schuren, stallen en hooibergen ‘tot as werden gelegd en tot een puinhoop werden gemaakt’. Naast Gods eigen huis, ging ook het schoolgebouw in vlammen op. Onderzoek wees uit dat de afschuwelijke brand was begonnen in een klein hokje achter de kerk

Een vreselijk drama. Niet alleen voor de kerkgemeenschap, maar voor het hele dorp Stompwijk en het aangrenzende Veur dat daar zo innig mee verbonden was met de Vliet als gemeentegrens. Aan beide zijden stonden de inwoners de vlammenzee gade te slaan. Een vreselijk schouwspel, waarbij het geschreeuw van de paniekerende bevolking bijna boven het geluid van de onheilspellende brand met omvallende en krakende balken uitkwam. Een dag om nooit te vergeten. Een dag om te gedenken als de macaberste dag van de geschiedenis van Leidschendam.

Ook het interieur van de kerk bleef niet gespaard. De houten kapconstructie stortte onder donderend geraas ineen, de stoelen en banken verteerden tot as. Het glaswerk sprong, de bijbels gingen in vlammen op, evenals het uurwerk dat geschonden werd en de koperen kroon, die gesmolten was. Na de brand werden ook de restanten van gesmolten zilvergeld teruggevonden dat in een klompje aan de muur was gevestigd. De schade werd door de dominee geschat op 40 tot 50.000 gulden.

De saamhorigheid was groot. Iedereen hielp bij de opvang. Uit Voorschoten en Voorburg kwam een spuit met bemanning. Twee dienders kwamen namens de baljuw van Rijnland de brand gadeslaan, terwijl de brandmeesters de brandbestrijding organiseerden. Het was een hectische chaos die zijn gelijke niet kende in de geschiedenis van het Vlietdorp.
Gelukkig was er water in overvloed, doch de brand was zo heftig dat alle helpende handen die middels met Vlietwater gevulde emmers aan het blussen waren, de brandhaard niet tot doven konden brengen.

De belangrijkste kosten bestonden uit het voeden en drinken van de spuitgasten. Twee tonnen bier gingen op aan de genodigde helpers. De kosten hiervan werden hoofdelijk omgeslagen over de bevolking.

Reacties naar helmhuis@ziggol.nl.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant