Tijdens haar wandeling kwam Annelies een kudde schapen tegen, die zij wel eens langs had laten komen bij het verpleeghuis waar zij werkt.
Tijdens haar wandeling kwam Annelies een kudde schapen tegen, die zij wel eens langs had laten komen bij het verpleeghuis waar zij werkt.

De verpleeghuiszorg in coronatijd (3)

Actueel 528 keer gelezen

Leidschendam - “Wat heb jíj een leuke schrijfstijl zeg!” hoor ik op straat terwijl ik met een vuilniszak plastic richting verzamelpunt loop. “Wat vind ik dát leuk om te horen!” roep ik terug naar een bekende buurtgenoot. Zij staat te praten met een kennis. Ik bedenk me dat het toch heel leuk is in deze crisis dat we meer oog voor elkaar hebben.

Door Annelies van Markwijk

Omdat ik pas in de middag hoef te werken loop ik met mijn hondje langzaam door de voor mij bekende buurt in Leidschendam. Langs de Kruisheuvelkerk loop ik via het trapje naar beneden over de mooi aangelegde paden langs de vijvers en het schoolplein van de Margrietschool. Ik loop het paadje terug langs de Opifexkerk en het Bridgehome.

Weer terug bij het spoor zie ik de schaapskudde rennen. De herder zit net zijn boterham te eten bij zijn busje. We raken in gesprek. Jaren geleden is dezelfde kudde in het verpleeghuis waar ik werk geweest. Ik vroeg de toenmalige herder Elzo of hij met zijn hond wilde komen vertellen aan de bewoners over zijn werkschapen bij ons in Leidschendam. Hij stelde voor om de hele kudde mee te nemen. Wat een avontuur werd dat! Er werden hekjes geplaatst door Elzo in de achtertuin van mijn werk en op de ochtend van vier december van dat jaar stond ik te wachten en te wachten tot ze kwamen. Ik besloot maar eens met mijn fiets te gaan kijken waar ze bleven. Bleek de kudde het tunneltje niet door te willen. Met de hulp van een bevriende herder en zijn hond lukte het Elzo gelukkig toch nog en stonden een half uur later een paar honderd schapen te grazen bij mijn werk. En dát voor een kop koffie met een gevulde koek! Wat een geweldige mannen. Een prachtige herinnering. Bewoners stonden in de tuin, voor de ramen, een bewoonster zei dat zij al genoeg schapen had gezien in haar leven en bleef met haar rug naar de kudde zitten.

We praten nog even over hoe het zo gekomen is in Nederland dat iedereen het maar zo druk heeft, dat er zoveel moet, dat er zoveel regels zijn. Ik ervaar dit ook al jaren in mijn werk. Vanaf dat ik eenendertig jaar geleden in het, toen nog, verzorgingshuis kwam werken werd langzamerhand ook dit mensenwerk steeds bureaucratischer en meer hiërarchisch. Er kwamen vooral de afgelopen jaren veel, heel veel, functies bij. Er werd gefuseerd, uitgebreid, bezuinigd. Net als bij de overnames van particuliere bedrijven en instanties werd de communicatie slechter, werd er meer vergaderd, ontstond er verdeeldheid tussen de werkvloer en de beleidsmakers.

Vorige week begeleide ik een bewoner die voor de hoofdingang van het verpleeghuis een sigaar mocht roken. Even daarvoor was zijn vrouw aan het hek op bezoek geweest met hun zoon. De bewoner uitte zijn onmacht over het feit dat hij en zijn vrouw niet samen bij ons konden komen wonen. “Mijn vrouw was niet slecht genoeg”. “Snap je dat nou, wij hebben Nederland weer opgebouwd na de oorlog en krijgen dit als beloning”. “We zijn zevenenzestig jaar getrouwd en nu gescheiden van elkaar”.

In de coronatijd merk ik dat bij ons in de organisatie streng wordt toegezien op de beslissingen van ons crisisteam. In dit crisisteam zit niemand van de werkvloer. Er zijn dan ook regels waar ik het soms als ervaringsdeskundige niet mee eens ben. Helaas trek ik aan het kortste eind. Dat is weleens frustrerend want ik kom op voor de bewoners. Dat heb ik altijd gedaan en zal ik altijd blijven doen. Drie dagdelen in de week breng ik om de beurt bewoners naar de tuin om even lekker in het zonnetje te zitten en dat wordt zeer gewaardeerd. Op de andere dagen zijn de andere afdelingen aan de beurt en doen mijn Welzijnscollega’s hetzelfde. Net als de hele maatschappij zien verpleeghuisbewoners dit kleine geluk als groot voordeel. We mógen nog naar buiten, al is het dan alleen maar in de tuin, we mógen onze familie zien, al is het dan maar aan het hek met een plexiglas ertussen.

Licht dementerende bewoners begrijpen waarom de maatregelen zijn genomen. Om hén te beschermen en daar zijn ze dankbaar voor.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant