Naakte jongen bij de Dam

Leidschendam - Op zondagochtend 5 mei 1833 werd een poedelnaakte jongeman aangetroffen, die bewegingloos op de grond lag bij de Dam. Een uitermate vreemde gewaarwording voor de voorbijgangers. Vooral omdat de jongen er smerig uitzag en zijn lichaam ogenschijnlijk sporen van wrede mishandeling vertoonde. De stinkende jongeman gaf geen krimp en werd overgebracht naar het Leids Academische ziekenhuis.

Door F.J.A.M. van der Helm

De schokkende gebeurtenis op die zondagochtend hield Stompwijk en Veur geruime tijd in de ban. Was er een misdrijf gepleegd? Wie was die jongeman en kwam het weer goed met hem? Het waren allemaal vragen die de bevolking zich afvroeg. Een enkeling leek het slachtoffer te kennen en meende in hem een Stompwijker te hebben gezien, maar hij zat zo vol drek en viezigheid dat het moeilijk was om met zekerheid iets zinnigs over zijn identiteit te kunnen zeggen. Daarbij waren zijn voeten zwaar verminkt en hingen nagenoeg los van zijn benen De burgemeester kon de gemoederen slechts sussen met de belofte dat alles zou worden uitgezocht.

Laurens Rodenburg
Enkele dagen verstreken eerdat het ziekenhuis met boeiende wetenswaardigheden kwam, die de bevolking enigszins geruststelde en antwoord gaf op vele vragen. De afgevoerde persoon bleek Laurens Rodenburg te heten, was 24 jaar en geboren te Stompwijk als zoon van Arend Rodenburg en Catharina Lops. Na enkele jaren was het gezin vertrokken naar Nieuweveen waar het een eenvoudig bestaan leidde. De jongen was ernstig gewond, maar dat bleek niet door derden te zijn gedaan, maar was het gevolg van een vorm van krankzinnigheid, die al vroeg bij hem werd ontdekt. En aan zijn benen was koudvuur vastgesteld.

Liefde
Laurens had geen kwade inborst en was geen gevaar voor anderen, maar eerder voor zichzelf. Hij rukte zich regelmatig kleren van het lijf en sloot zich dan schreeuwend in een vertrek op. Zijn krankzinnigheid nam duidelijk toe met het klimmen der jaren. Zijn moeder meende hem echter zelf te kunnen verplegen en gaf hem alle denkbare liefde. Zelfs toen zijn vader in 1823 overleed en zijn moeder hertrouwde met Gerrit van der Horst, kon Laurens rekenen op de steun van zijn moeder en stiefvader. Doch toen zijn moeder begin 1833 overleed, was het voor zijn stiefvader een te grote opgave om voor de jongen te blijven zorgen. Daar hij geboren was te Stompwijk diende hij ten laste te komen van de armenkas van Stompwijk, hetgeen ook door Gedeputeerde Staten werd bevestigd. In Stompwijk hielden de autoriteiten de deur echter dicht.

Ambtenarij
Ten einde raad bracht de stiefvader Laurens met een schuit naar Stompwijk alwaar hij aan de burgemeester werd overgedragen. Dat was twee dagen voordat hij werd gevonden. Het was duidelijk dat de gemeente zich van hem wilde ontdoen. De gevolgen zijn bekend. Het slachtoffer werd ontkleed bij de Dam gevonden. Hij overleed een week na zijn opname in het Academisch ziekenhuis.

Reacties naar helmhuis@ziggo.nl.